Introductie | Stoffenbank | Registreren | Inloggen | ||||||||
Validatie procedure1 Inleiding In de validatieprocedure wordt beschreven op welke wijze met de stofgegevens wordt omgegaan. Dit betekent dat aangegeven wordt hoe de gegevens die de ATCN-leden in hun databases hebben, worden gecontroleerd op hun geldigheid met behulp van erkende stofdatabases. Waar nodig zullen deze gegevens worden aangevuld. Vervolgens vindt classificatie van de stof plaats. Als validatieprocedure wordt de indeling van een stof "altijd beoordeeld door een (team van) deskundige(n), waarna de uiteindelijke beoordeling plaatsvindt". De validatiecommissie heeft echter aangegeven dat als er een goedgekeurde validatieprocedure ligt, dit meestal toereikend zal zijn. Dit betekent dat alleen voor enkele moeilijk in te delen stoffen of mengsels van stoffen een onderbouwd voorstel voor classificatie aan de validatiecommissie zal worden voorgelegd ter beoordeling. Van de overige stoffen zal ter kennisneming een lijst gepubliceerd worden met de uiteindelijke indeling. 2 Stofgegevens Er bestaat een grote hoeveelheid aan bronnen die informatie kunnen geven over stoffen. Het is echter niet doenlijk om per stof alle bronnen te raadplegen. Na overleg met de validatiecommissie is gekozen om gebruik te maken van de gegevens uit de volgende databases:
Kwaliteit van de stofgegevens Om een stof als geheel te kunnen beoordelen zijn gegevens nodig ten aanzien van een aantal verschillende parameters. Om elk gegeven ook daadwerkelijk te kunnen gebruiken voor een beoordeling moet deze voldoen aan een minimale kwaliteit. Hierbij kunnen zich drie situaties voordoen:
Een nieuw in te delen product kan een enkele component bevatten of een mengsel zijn. Indien het duidelijk om één stof gaat, kan gericht worden gezocht naar de gegevens. Indien alleen een productnaam bekend is, zal de bijpassende stofnaam moeten worden uitgezocht. Voor mengsels wordt uitgegaan van de procedure zoals beschreven in het CIW rapport 'Het beoordelen van stoffen en preparaten voor de uitvoering van het emissiebeleid water'. Daarin wordt rekening gehouden met de waterbezwaarlijkheid van de individuele stoffen en de concentratie in het mengsel. Het MSDS is hierbij richtinggevend. In sommige gevallen kan het moeilijk zijn om achter de samenstelling van mengsels te komen (b.v. fenolhars of gele verf). Toch is het van belang om deze stoffen ook te beoordelen omdat de deelnemende bedrijven in de praktijk met dergelijke producten geconfronteerd worden. Bovendien is het mogelijk dat in een later stadium meer gegevens beschikbaar komen waarmee de ontbrekende parameters kunnen worden ingevuld. Indien geen of bijna geen gegevens beschikbaar zijn van een stof of een mengsel, of alleen een algemene naam kan een expert judgement beoordeling mogelijk tot een indeling leiden. Dit zal duidelijk beargumenteerd moeten worden. Besloten is om hierbij indien mogelijk uit te gaan van de componenten die wel bekend zijn, of waarvan aannemelijk is dat ze in het mengsel vóórkomen. Daarnaast kan informatie worden gebruikt van aanverwante producten. Bij het zoeken naar gegevens kan tevens gebruik worden gemaakt van de kennis die aanwezig is bij de deelnemende bedrijven of bij bijvoorbeeld de producent. Voor bepaalde groepen van verbindingen geldt reeds een 'default classificatie' (zie kopje classificatie) op basis van een quick scan. Een dergelijke default classificatie kan ook voor andere groepen van verbindingen met ongeveer gelijke eigenschappen worden opgesteld. Uiteindelijk zal voor deze stoffen/mengsels het voorstel voor classificatie en de onderbouwing aan de validatiecommissie worden voorgelegd ter goedkeuring. 4 Indeling Quickscan Voor het classificeren van de stoffen zijn diverse stofgegevens nodig. Door de Projectgroep Verwerkingsmatrix Stoffen is omwille van de eenvoud een aantal quickscans ingevoerd. Deze quickscan wordt gebruikt om bepaalde categorieën stoffen waarvan de waterbezwaarlijkheid bij voorbaat bekend is, in te delen op basis van gemeenschappelijke gegevens. Als uitbreiding op bovenstaande classificaties voor groepen is ook een aantal productgroepen ingevoerd. Zie voor nadere toelichting op deze quickscan en productgroepen bijlage I. Gebruik stofgegevens Bij het beoordelen van de stofgegevens en het classificeren van de overige stoffen is uitgegaan van de criteria zoals deze staan beschreven in bijlage 4 van het CIW rapport 'Het beoordelen van stoffen en preparaten voor de uitvoering van het emissiebeleid water' Uitzondering hierop zijn:
Stoffen waarvoor na bovenstaande acties nog steeds onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om tot een beoordeling te komen worden wel in de database ingevoerd, maar krijgen als classificatie 'onvolledig'. De (beperkte) gegevens die op dat moment beschikbaar zijn worden daarbij vermeld zodat eventueel op een later tijdstip de beoordeling alsnog volledig kan worden gemaakt. Dit is zichtbaar door de rode markering. Met name uit het verleden is nu nog een aantal onvolledig ingedeelde stoffen in de Stoffenbank aanwezig. Het streven is om het aantal onvolledige stoffen te minimaliseren. Met regelmaat worden de nu ingedeelde stoffen dan ook opnieuw beoordeeld. Nieuw ingedeelde stoffen met een rode markering blijven aanwezig in de database, maar blijven slechts gedurende 1 jaar zichtbaar voor abonnees. Werkwijze validatiecommissie De validatiecommissie bestaat uit vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, ATCN, VNCI, Unie van Waterschappen en Royal HaskoningDHV. De voorzitter van de commissie wordt gezamenlijk vastgesteld. De validatiecommissie komt minimaal twee maal per jaar bij elkaar, of zo vaak als nodig. De validatiecommissie beoordeelt:
Drie weken voor aanvang van elke vergadering worden aan de leden van de validatiecommissie stoffenlijsten toegestuurd met daarin de voorgestelde classificatie voor stoffen. Deze wordt vervolgens besproken in de vergadering. Leden van de validatiecommissie hebben het recht een veto uit te spreken over een voorgestelde indeling en kunnen om meer gegevens te vragen. 1 Een bijzonder aspect doet zich voor bij de verwerking van weinig bezwaarlijke en volledig oplosbare componenten (methanol, ammonia, zout.) Dergelijke stoffen zijn fysisch(chemisch) niet te verwijderen, maar worden in een biologische zuivering volledig afgebroken, of zijn volledig inert (zout). De eerste zuiveringsstap is hiermee dan ook niet zinvol. Uit praktisch oogpunt zal het echter weinig zinvol zijn om het spoelwater van deze stoffen apart naar de biologische zuivering af te voeren. |
||||||||||
|
||||||||||